In een verklaring met voorbeelden ter ondersteuning van de onnauwkeurigheden concludeert Quercus dat Portugal officiële gegevens blijft presenteren "die de bosrealiteit verdraaien", waardoor "een onjuist statistisch en politiek beeld van de omvang van eucalyptusbossen" wordt gevoed.

Dit heeft ernstige gevolgen voor brandpreventie en -bestrijding, milieubeoordeling en het vaststellen van overheidsbeleid.

Quercus beveelt aan om de analysemethode dringend te corrigeren, om een correcte identificatie van bossoorten te garanderen, en om de gegevens meer in real time bij te werken.

De vereniging pleit er ook voor om eucalyptusplantages en andere snelgroeiende soorten te onderwerpen aan een verplichte vergunning en georefererencing op een officieel staatsplatform, "zodat het landgebruik en de evolutie van het brandrisico transparant en effectief kunnen worden gevolgd".

Vervorming van de werkelijkheid

De huidige classificatie van landgebruik in Portugal, benadrukt de vereniging in haar verklaring, "verhult systematisch de realiteit van eucalyptusplantages," en zonder corrigerende maatregelen en transparantie zal het land blijven leven met een officieel verhaal dat de realiteit verdraait en de veiligheid van mensen en eigendommen in gevaar brengt.

Quercus herinnert aan de laatste landelijke brandgegevens van het Instituut voor Natuurbehoud en Bossen (ICNF), die aangeven dat dit jaar het 4e jaar was met het grootste verbrande gebied sinds 1996 (254.296 hectare), en zegt dat de analyse van de Landgebruik- en Bezettingskaart (COS) en de Conjuncturele Landbezettingskaart (COSc) "structurele tekortkomingen onthult die het begrip van de Portugese bosbouwrealiteit in gevaar brengen en die de officiële gegevens compromitteren." De kaarten zijn geproduceerd door het General Directorate of Territory (DGT) op basis van satellietbeelden van het Europese Copernicus-Sentinel-2 programma.

De COS (Central Occident Map) wordt elke vijf jaar bijgewerkt en de orthofotomaps (digitale kaarten met hoge precisie) zijn voor het laatst bijgewerkt in 2018, waardoor "ze een aanzienlijke discrepantie vertonen met het werkelijke grondgebied", zegt Quercus.

Bovendien, zo voegt Quercus eraan toe, classificeert de jaarlijkse COSc (Central Occupancy Map) uitgestrekte gebieden van jong eucalyptusbos, dat regenereert of in rotatie is na het kappen, als "struikgewas", waardoor "de ware omvang van dit bosgewas wordt verhuld".

In zijn verklaring geeft Quercus twee voorbeelden van de situatie, één met betrekking tot de Arouca brand in 2024, waarbij 6.500 hectare, 80% eucalyptusbos, in vlammen opging. Maar de "officiële informatie" classificeert 62% van het gebied als "struikgewasbrand".

Met betrekking tot de brand in Pedrógão voegt de vereniging eraan toe dat rapporten van het European Forest Fire Information System (EFFIS) 80% "struikgewas" aangeven, in een gebied waar 90% overeenkomt met jonge eucalyptusbomen of natuurlijke regeneratie.

Quercus stelt dat bosopstanden worden geregistreerd als "struikgewas" in verschillende stadia van de eucalyptuscyclus: tot vijf tot acht jaar, tot ze vijf meter hoog zijn, na opeenvolgende kapbeurten, of in een staat van regeneratie.

Zo schat de vereniging dat bij grote branden "tienduizenden" hectaren plantages simpelweg als "struikgewas" aan de bevolking worden gemeld, waardoor het risico en de werkelijke impact op gebieden en gemeenschappen wordt gebagatelliseerd.