In de najaarsprognoses die door Brussel zijn vrijgegeven, wordt een analyse gemaakt van de impact van de EU-fondsen, die "aanzienlijk zou moeten verschillen tussen de lidstaten", waarbij Portugal een van de belangrijkste begunstigden is.

"In de EU als geheel zullen de overheidsuitgaven die met EU-subsidies worden gefinancierd tussen 2024 en 2026 naar verwachting met 0,2% van het bruto binnenlands product (bbp) stijgen. In Bulgarije, Griekenland, Letland, Polen, Portugal en Slowakije wordt echter een stijging van meer dan 1% van het bbp verwacht", aldus het document.

Na deze stijgingen is er echter een daling tussen 2026 en 2027, die "wordt beïnvloed door de relatieve omvang van de respectieve toewijzingen uit het herstel- en veerkrachtplan (RRP) en het cohesiebeleid van de lidstaten", zodat sommige landen "met grotere RRP-toewijzingen (zoals Griekenland, Portugal en Spanje) naar verwachting grotere dalingen in de met EU-subsidies gefinancierde uitgaven zullen laten zien in 2027".

Brussel concludeert ook dat het begrotingsbeleid in 2026 aanzienlijk heterogeen zal zijn tussen de lidstaten, variërend van een verkrappend beleid van ongeveer 3% van het bbp in Roemenië tot een expansief beleid van ongeveer 3% in Estland.

"Uitgaven gefinancierd met PRR-subsidies en andere EU-fondsen zouden een aanzienlijke expansieve bijdrage moeten leveren aan het begrotingsbeleid in Bulgarije, Portugal, Polen en Griekenland", aldus de Commissie in een document waarin zij voorspelt dat Portugal dit jaar een nulsaldo zal boeken en in 2026 een tekort van 0,3%.

Deze voorspellingen zijn pessimistischer dan die van de regering, die een overschot van 0,3% van het BBP voorspelt voor dit jaar en 0,1% in 2026.

De Commissie benadrukt dat "de binnenlands gefinancierde investeringen in de meeste landen zouden moeten doorgaan of toenemen, met een bijzonder grote expansie in Estland en Litouwen, mede dankzij de defensie-uitgaven".

Aan de andere kant "zullen de netto lopende uitgaven gefinancierd uit de nationale begrotingen naar verwachting bijdragen aan een krimp in tien EU-landen, met grote beperkingen in Frankrijk, Malta, Oostenrijk, Finland, Polen en vooral Slowakije en Roemenië", concludeert de Commissie.

Brussel analyseerde ook de impact van de Amerikaanse tarieven en concludeerde dat Portugal tot de landen behoort die het minst gevoelig zijn voor deze tarieven.

"Malta, Kroatië, Estland, Portugal en Frankrijk zijn minder blootgesteld omdat ze lage effectieve tarieven hebben en een beperkte export naar de VS," aldus het document.

De effectieve tarieven variëren aanzienlijk tussen de lidstaten, van 3,2% voor Ierland tot 29,5% voor Luxemburg, afhankelijk van de producten die de landen het meest exporteren.

"Landen die voornamelijk staal, aluminium, ijzer, middelzware en zware voertuigen en machines exporteren, hebben te maken met de hoogste tarieven, terwijl landen die voornamelijk goederen exporteren die momenteel zijn vrijgesteld van Amerikaanse tarieven, zoals vliegtuigen en farmaceutische producten, zich aan de onderkant van de ranglijst bevinden", legt de Commissie uit.